woensdag 3 december 2008

Toeteren aan Tafel

Een recente blogpost van mijn collega Eef Verbeke over de ‘etiquette voor gevorderden’ deed mij denken aan een werk van de socioloog Norbert Elias. Eef wijst namelijk op vanzelfsprekendheden als ‘niet boeren, niet met de mond vol eten en ellebogen van tafel’.

Welnu, die waren er niet altijd.

Elias citeert in zijn werk “Het Civilisatieproces” een veelheid aan voorbeelden, waarin de hogere stand – ten tijde van de Middeleeuwen – gewezen werd op wat wel en niet mag aan tafel. Er werden in die periode massa’s ‘opvoedingsboekjes’ samengesteld door elke verheven kinkel die zich aan tafel stoorde aan het boers gedrag tegenover hem. Zij gaven deze kritiek echter in rijm, wat het zachter deed aankomen en vooral: de moeite om lezen maakt.

Ik geef u graag enkele voorbeelden vanuit de 13e-15e eeuw:

“Een edel man moet niet samen met een ander dezelfde lepel gebruiken; zo past het hoofse lieden”
“Uit schalen drinken past niemand, ook al prijst menigeen dat soort wangedrag, die zich vreselijk gedraagt en (het) naar binnen giet als een dolleman, en over de schaal heen hangt bij het eten, als een varken, en heel smerig snuift en met zijn mond smakt.”


Wanneer u er dus op gewezen werd – door vader, moeder of andere opvoeder – niet te ‘smakken’ tijdens het eten. Weet dan goed dat kinderen al meer dan zeven eeuwen dit genot moeten ontberen.

“Sommigen bijten een stuk van het brood af en stoppen het dan weer in de schaal, net zoals de boeren dat doen; een dergelijk ongemanierd gedrag laten hoofse lieden na.”

In feite duidt zulk gedrag op een eerder altruïstische ingesteldheid. Men neemt namelijk niet meer dan men nodig heeft, en laat de resterende spijs voor de anderen.

“Soms is iemand geneigd een been waarop hij heeft zitten kluiven weer terug te doen in de schaal; dat is zich ronduit misdragen.”

Hier kan ik alleen maar mee akkoord gaan. Het is gewoonweg smerig om, tijdens een gezellige babbel, een olijf tot u te nemen en daarna vast te stellen dat je de afgesabbelde pit van uw compagnon hebt binnengestoken.

“Wie tijdens het eten rochelt en zijn neus in het tafellaken snuit: beide dingen vind ik niet erg welgemanierd.”

U ziet het, zelfs dergelijke futiliteiten werden afgeschaft. Dat was nochtans een handige manier om na te gaan of de gastheer zijn publiek belangrijk genoeg vond om een nieuw laken op te leggen. Tegenwoordig wordt dat gecontroleerd door ‘abusievelijk’ een glas rode wijn om te stoten. Die vlekken gaan er nochtans moeilijker uit!

Het is natuurlijk een andere zaak wanneer het als volgt wordt geformuleerd:

“Wie bij het snuiten de tafel ondersproeit of zijn neus afveegt met de hand, is volgens mij een lomperd, die geen betere manieren kent”

Dat sproeien is inderdaad iets wat bij mij aan tafel achterwege mag blijven.

Maar het gaat verder: “drink niet met besmeurde mond”, “ge moet uw tanden niet schoonmaken met het mes”, “maak uw buikriem niet losser aan tafel”, “haal het vuil niet uit de neus”. Niet, niet, niet, niet. De mens werd meer en meer beperkt in zijn doen en laten. Onze dierlijke instincten en andere plezantigheden zijn allen de kop ingedrukt.

Er mag echter nog rede verwacht worden, wat ik merk in een tekst uit 1530:

“Pak niet als eerste van een gerecht dat net is opgediend, niet alleen omdat dit gulzigheid verraadt, maar ook omdat het soms gevaarlijk is. Want wie zonder erg iets heets in zijn mond krijgt, zal gedwongen zijn het uit te spugen of als hij het doorslikt zijn keel branden. Zo iemand is hoe dan ook even belachelijk als beklagenswaardig.”

In 1672 werd voor deze problematiek gelukkig een oplossing aangereikt:

“Wie zich per ongeluk gebrand heeft, moet het lijdzaam verdragen als dat kan, en zonder het te laten merken; maar als de pijn niet te harden is, hetgeen wel eens voorkomt, moet men meteen en nog vóórdat de anderen het in de gaten krijgen zijn bord met de ene hand bij de mond brengen, en wat zich daarin bevindt achter de andere hand terugdoen op het bord, en dit vervolgens achterlangs behendig aan een bediende geven. La civilité veut qu l’on ait de la politesse, de beleefdheid vergt wel goede manieren, maar nog geen zelfmoord.”

Beleefdheidsconventies zijn dus een vluchtig iets, vergelijkbaar met de mode. Wanneer u nu in de toekomst aangesproken wordt over uw tafelmanieren, kan u zeggen dat u gespecialiseerd bent in de laatste nieuwe trends op tafelvlak. Of u kan de alternatieveling uithangen en zeggen dat u terug heeft gegrepen naar de middeleeuwse tafelmode. Waarna u vervolgens toeterend in het tafelkleed snuit.